De Tijger Brigade op Midden Java 1946 - 1949
411e Bataljon Infanterie
Het 411e Bataljon Infanterie werd op 1 juli 1948 in Amersfoort grootgebracht uit dienstplichtigen uit de tweede helft van 1948. Het verliet "Zuiderkrus" op 30 juli 1948 en arriveerde op 24 augustus 1948 in Semarang. Hier was het gestationeerd in Djatingaleh. In de eerste week van september 1948 verhuisde het 411e Bataljon Infanterie naar Poerwokerto in de buurt van de W-Brigade. Hier werd het gebruikt voor wacht- en patrouilletaken. Begin oktober 1948 werd het 411e Bataljon Infanterie verplaatst naar Soemowono ten zuiden van Semarang om zijn gevechtsopleiding voort te zetten. Na dit te hebben doorlopen, kreeg de 411e Bataljon Infanterie op 6 november 1948 een eigen verantwoordelijkheidsgebied om rond Banjoebiroe, Salatiga, Kopeng te patrouilleren met buitenposten in onder andere Karangdoeren, Setoegoer en Kedajan.
Voor de 2e politionele actie was de 411e Bataljon Infanterie geconcentreerd in Semarang en getransporteerd naar Poerwokerto. In Poerwokerto was de 2e en 3e compagnie verbonden aan Colonne V. Daarnaast bestond Colonne V uit een compagnie van het 4-6e Regiment Infanterie die achter het 3-11e Regiment Infanterie richting Bandjarnegara schoof. Na een aantal zware gevechten werd Bandjarnegara op 21 december 1949 in beslag genomen. 2e Company 411e Bataljon Infanterie bleef achter in Bandjarnegara toen de opmars op Wonosobo de volgende dag doorging. Wonosobo werd laat op de dag op 22 december 1949 in beslag genomen. Op 26 december 1949 waren de Staff en twee bedrijven gestationeerd in Bandjarnegara terwijl de Support en de Staff Company gestationeerd waren in Poerworedjo en een Company in Wonosobo. Het bataljon nam deel aan verschillende zoekacties, vooral rond Bandjarnegara. Op 1 januari 1949 werd de 411e Bataljon Infanterie gestationeerd bij de Staff en 2e Company in Boemiajoe, 1e Company in Proepoeg, 3e Company in Poerwokerto en 4th Company in Adjibarang. Opnieuw werd het bataljon gebruikt in verschillende zoekacties, zoals in Karanggoede Koelon, Kalimanah en verder naar het noorden op weg naar Bobotsari. Af en toe werd het gebruikt om konvooien te bewaken. Ook nu en de dislocaties vonden plaats. Alsof het 1e bedrijf van Proepoeg naar Boemiajoe werd verplaatst. Op 11 februari 1949 kwam de 2e compagnie onder commando van 4-11e Regiment Infanterie terwijl en 3e compagnie onder commando van commandant W-Brigade werd geplaatst en gestationeerd in Keboemen en Poerwokerto.
Eind maart 1949 de 411e Bataljon Infanterienam deel aan een grootschalige actie samen met 2-12e Regiment Veld Artillerie en de Korps Special Forces in de buurt van Bobotsari. In de volgende maanden werd nieuwe buitenpost bezet zoals Pitoerah, Kaligoewa, Linggapoera, Patoegoeran en Djipang. In april 1949 werd de 3e compagnie onder bevel van de commandant Poerwokerto geplaatst. Na het "Staakt het vuren" op 10 augustus 1949 was het 411e Bataljon Infanterie minus 3e compagnie gestationeerd in Tegal. En van november tot eind december 1949 was de 411e Bataljon Infanterie gestationeerd met 1e Company in Tegal, Pagakah, 2e Company in Ketanggoengan, 3e Company in Djatibarang, 4e Company in Brebes en in Slawi. Op 2 maart 1950 werd Tegal overgedragen aan TNI en een paar dagen later op 15 maart vond een reorganisatie plaats. Hierna bestond de 411e Bataljon Infanterie uit Staff, Staff Company, Support Company en twee Infantry Company. Op 24 april 1950 was de 411e Bataljon Infanterie terug in Semarang waar het voor het eerst voet op Nederlandse Oost-Indische bodem had gezet.
Op 25 mei 1950 verliet de 411e Bataljon Infanterie wat nu de soevereine staat Indonesiƫ wordt aan boord van de 'General Greely' die op 18 juni 1950 in Rotterdam aankomt.