De Tijger Brigade op Midden Java 1946 - 1949
3-7e Infantry Regiment
Het 3-7e Regiment Infanterie werd op 1 juli 1946 in 's Hertogenbosch opgericht en bestond uit dienstplichtigen van het jaar 1945. Het werd verondersteld dat het alleen als een bewakingseenheid zou worden ingezet, maar ondanks dat het maar een korte trainingsperiode en licht bewapend was, werd het ingezet als een infanterie bataljon. Het verliet Nederland op 15 Oktober 1946 aan boord van de "Kota Baroe" op weg naar Nederlands-Indië en arriveerde op 22 November 1946 in Semarang.
Op 27 December 1946 nam het 3-7e Regiment Infanterie posities over langs de oost en west kant van het Bandjirkanaal, het oostelijk havengebied en de zuidgrens van Semarang. De 4e compagnie werd toegevoegd aan het 2-13e Regiment Infanterie bij Gombel.
In Maart 1947 nam het 3-7e Regiment Infanterie de bewaking van het vliegveld Kalibanteng over en gedurende de 1e politionele actie veroverde de 3e compagnie Bedono en de 4e compagnie de Toentangcentrale op 22 Juli 1947.
De 1e en 2e compagnie namen op 29 Juli Kaliwoenggoe over van het 2-6e Regiment Infanterie en zuiverden de omgeving, Terwijl de 4e en 5e compagnie Midjen en Tjankin overnamen van het 1e Regiment Stoottroepen.
Na de 1e politionele actie werd het 3-7e Regiment Infanterie ingezet rond Oengaran en Ambarawa op o.a. de posities Banjoebiroe, Bedono and Soemoewono waar het deelnam aan verscheiden zuiveringsacties.
Op 7 September viel de TNI Ambarawa en Soemoewong aan, maar de aanval werd afgeslagen. Op 11 September nam het 3-7e Infanterie Regiment de omgeving over die doorvoor werd bewaakt door het 4e Garde Regiment Prinses Irene met posities in Mranggen, Demak en Goeboeg.
In deze omgeving was veel onrust. De weg Dempet-Goeboeg was een zeer bloederige weg omdat die vaak onder vuur lag.
Op 30 September 1947 werd de 5e compagnie ontbonden en verdeeld onder de rest van het bataljon. Na een reorganisatie in November 1947 werd het verantwoordelijke gebied kleiner gemaakt in de noordelijke lijn van Mranggen-Metesch.
Met nieuwe energie startte het 3-7e Regiment Infanterie opnieuw met operaties a.o. op 26 November 1947 ten Oosten van Dempet en op 11 Januari 1948 werd het verantwoordelijke gebied naar het zuiden verbreed.
Op 10 Maart 1948 werd het 3-7e Regiment Infanterie overgeplaatst naar Semarang en diende als reserve-divisie.
Zo werd het met gezamenlijke acties ingezet bij Kedoengdjati en Soekamangli en met succes bij Poerwokerto, Boekatedja en Poerbalangga in het gebied van de V-Brigade. In November 1948 werd het 3-7e Regiment Infanterie gelegerd in de Demaksector om zich voor te bereiden op de verwachte infiltratie van communistische machten van Oost Java.
Tijdens de 2e politionele actie begon 3-7e Regiment Infanterie de opmars op Rembang via Karanganjar en Koedoes, wat op 20 December na hevige gevechten werd ingenomen. Daarna volgde door de vele wegversperringen de moeilijke opmars naar Tjepoe dat werd bereikt in de avond van de 23e December 1948. Na deze actie werd het 3-7e Regiment Infanterie gelegerd in de omgeving van Rembang, Blora en Tjepoe en werd de omgeving na zuivering weer een rustig gebied.
Op 25 Oktober 1949 werd het 3-7e Regiment Infanterie afgelost en verplaatst naar Koedoes. Via Semarang verplaatste het zich naar Batavia om zich voor te bereiden op repatriëring, Zij verlieten Nederlands-Indië op 29 November 1949 aan boord van de "Sibajak" en arriveerden op28 December 1949 in Nederland.