De Tijger Brigade op Midden Java 1946 - 1949

2-6th Infantry Regiment

Het 2-6e Regiment Infanterie was een bataljon van vrijwilligers opgericht op 16 april 1945 in Sittard vanuit het voormalige bewakingsbataltjon van Noord Limburg en kreeg de bijnaam “Sepatoe Roesak” (de kapotte schoen).
Het werd verbonden met de 21e Army Group in het eind van 1944, diende langs de Maas en was gestationeerd in Lottum, Cuyk en Weert. Gedurende 1945 werd een deel van het 2-6e Regiment Infanterie ingezet in het grensgebied van de Achterhoek. Halverwege 1945 werd het 2-6e Regiment Infanterie gestationeerd in Weert waar zij het vliegveld van Venlo bewaakte.
Op 7 mei 1945 vertrok het 2-6e Regiment Infanterie naar Fournes in Frankrijk voor de 2e Royal Netherlands Infantry Depot voor verdere training nadat het op sterkte was gebracht met leden van het zusterbataljon van het 1-6e Regiment Infanterie.
Hiervan uit vertrok het naar Wokingham in Engeland op 14 Oktober 1945 om daar de benodigde uitrusting te krijgen voor het vertrek op 28 Oktober 1945 naar Nederlands-Indië aan boord van “de Nieuw Amsterdam”.
Aangezien de eerste bevelhebber van Zuid Oost Azië admiraal Lord Louis Mountbatten op 2 november 1945 de Nederlandse troepen verbood voet aan Nederlands-Indische grond te zetten, werd het 2-6e Regiment Infanterie naar Malakka Morrib – Beach doorgestuurd, waar het op 20 november 1945 arriveerde. Het bleef op Malakka totdat het werd toegestaan om Malakka te verlaten en het arriveerde op 12 Maart 1946 in Semarang.
Het 2-6e Regiment Infanterie nam stellingen in het west front langs het West Banjirkanaal en het vliegveld Kalibanteng net buiten de stad. Een compagnie nam voor het eerst deel aan actie van de Tijgerbrigade op 1 April 1946 tijdens de actie ”Primeur”.
In Augustus 1946 kwamen Semarang en Kalibanteng onder twee heftige aanvallen te leggen, maar werden beiden met succes afgeslagen. Hierna nam de Tijgerbrigade het initiatief. Op 17 September 1946 begonnen zij aan de stabilisatie van het westelijk front. Gedurende deze acties werkte het 2-6e Regiment Infanterie samen met het 2-13e Regiment Infanterie en het 1e Regiment Stoottroepen. Zij namen onder andere het oude vliegveld Kembang Haroem en de kampongs Karanganjar en Persilan in bezit.
Tijdens de 1e politionele actie kreeg het 2-6e Regiment Infanterie de taak om Semarang veilig te stellen, maar op 29 Juli ging het 2-6e Regiment Infanterie in actie en namen Kaliwoengoe in.
Twee dagen later zuiverden zij samen met het 1e Regiment Stoottroepen de driehoek Kaliwoengoe, Kendal, Weliri. Op de laste dag van de eerste politionele actie maakte het 2-6e Regiment Infanterie contact met het 2-4e Regiment Infanterie van de W-Brigade in Soebath. Hiermee was de weg over land naar West Java geopend.
Na de 1e politionele actie werd het bataljon gelegerd ten noorden en oosten van Salatiga rond Bringing. Dit gebied werd in januari 1948 uitgebreid door de overname van enkele posten van 1e Regiment Stoottroepen in het gebied rond Salatiga. Het bataljon was tot aan de repatriëring in dit gebied gelegerd tot het werd afgelost door 5-5e Regiment Infanterie.
Op 24 April vertrok 2-6e Regiment Infanterie aan boord van de “Johan van Oldenbarneveldt” naar Nederland en arriveerde op 18 mei 1948 in Rotterdam.